De diverse Shibori-technieken nader toegelicht
Shibori is een techniek on stof te verven met een Japanse naam, die ook in een aantal andere landen wordt toegepast. Door bepaalde delen van de stof te ‘blokkeren’ voor de kleurstof, kan men bijzondere kleureffecten bereiken. In die zin lijkt het op het batik, maar terwijl bij batik delen van de stof met was worden afgedekt voor het verven, wordt bij Shibori de stof gevouwen, afgebonden of vastgenaaid om bepaalde delen voor de kleurstof onbereikbaar te houden. In dit artikel zullen we de diverse Shibori-technieken toelichten, met natuurlijk een paar voorbeelden erbij.
De Shibori-technieken worden in twee groepen verdeeld: de met naald en draad gecreëerde ontwerpen, een groep met een aantal onderverdelingen, en de overige, waarbij de stof voor het verven gevouwen, bij elkaar gebonden of geklemd wordt, zodat de verf de diepliggende delen niet bereikt.
Shibori met stikseltechnieken
Deze techniek wordt in Japan, Afrika en Indonesië gebruikt en heet aldaar respectievelijk nui shibori, adire alabere danwel tritik. De volgende gereedschappen zullen u hierbij behulpzaam zijn:
– (Transparante) liniaal
– Passer
– Papierschaar
– Markeerpen met wateroplosbare inkt
– Dunne, witte katoenen stof (om mee te beginnen, u kunt altijd later andere stoffen proberen)
– Sterk katoenen garen
– Naald, schaar en vingerhoed
Shibori met stikseltechnieken zijn onderverdeeld in de volgende soorten:
Mokume shibori
Dit is een van de eenvoudigste shibori-technieken, een soort smokwerk, waarbij u de stof voor het verven plooit en de plooien vastnaait. Het effect dat u krijgt lijkt enigszins op een patroon van houtnerven. Het mooiste resultaat krijgt u wanneer u de parallelle rijen steekjes niet te dicht bij elkaar laat lopen, zodat u niet alleen een horizontaal patroon krijgt (met de plooien mee), maar ook verticaal, omdat op de plaats waar de steekjes zitten de verfstof het textiel moeilijker bereikt dan in de ruimte tussen de rijen steekjes.
Voor mokume shibori neemt u een stuk katoen, welke u aan één kant om de twee à drie cm markeert. Op deze plaats zet u de eerste steek met een knoop goed vast. Vervolgens naait u een rechte lijn steekjes naar de andere kant van de stof. Daar laat u een redelijk stuk draad over om straks de stof aan te kunnen trekken. U herhaalt dit over de hele stof totdat deze geheel is voorzien van rijen steekjes. Deze hoeven overigens niet al te regelmatig te zijn, want de charme van iedere vorm van shibori is nu juist het spontane en enigszins oncontroleerbare effect van de techniek. Vervolgens trekt u aan de losse draadeinden de plooien in de stof en knoopt u het uiteinde vast. U kunt vervolgens de stof naar eigen voorkeur verven. Nadien haalt u de draden eruit en heeft u een stuk mokume shibori.
Karamatsu shibori
Karamatsu betekent lariks en het met deze shibori-techniek verkregen patroon lijkt op de uitgestoken takken van de lariks. Bij deze techniek begint u met drie ronde mallen van karton te maken van respectievelijk 5, 3,5 en 2 cm diameter. Op de stof markeert u om de 5 cm een rechte vouwlijn. Leg de grootste mal op de vouwlijn en markeer een halve cirkel. Vervolgens legt u in deze halve cirkel de kleinere mal en markeert weer een halve cirkel en hetzelfde doet u met de kleinste mal. Herhaal dit langs dezelfde vouwlijn, iedere grootste cirkel 2-3 cm vanaf de vorige. Vervolgens doet u hetzelfde op de volgende vouwlijn, maar dan de cirkels om-en-om verspringend met die van de vorige rij (het hart van de cirkel ligt tegenover de ruimte tussen twee cirkels op de vorige lijn). Ga zo door tot de hele stof bedekt is.
Vervolgens vouwt u de stof langs de eerste lijn. Neem een dubbele draad in de naald, maak een knoop bij de eerste steek en maak een rij steken over de grootste halve cirkel. Laat een stukje draad vrij, maar vervolg daarna met dezelfde draad op de volgende cirkel de steken en zo verder totdat u aan het andere eind van de stof bent, waar u zo’n 10 cm draad over dient te houden. Herhaal dit bij de volgende rijen halve cirkels, maar kijk uit dat u niet de vorige rij aan de volgende vastnaait. Trek daarna de draden voorzichtig aan en zet het uiteinde van de draad goed vast. Vervolgens kunt u zoals gebruikelijk de stof verven en daarna de draden eruit halen om het resultaat te aanschouwen.
Ori-nui shibori
Dit zijn lineaire patronen, waarmee u de stof een streep- of ruitdesign geeft. Een variant hierop is om de lijn niet recht, maar een beetje golvend te laten lopen, wat tatewaku heet. Markeer voor ori-nui shibori op een stuk stof elke 5 cm een rechte lijn. Vouw de stof over de eerste lijn en maak op de gebruikelijke wijze een rij steekjes dicht langs de vouw. Doe dit langs alle vouwen en trek vervolgens de draad aan en zet het uiteinde met een knoop goed vast. Na het verven, wassen en het verwijderen van de draden heeft u een ori-nui patroon.
Varianten hierop: maak kruisende rijen. Naai eerst alle horizontale lijnen en daarna alle verticale. Trek de draden in dezelfde volgorde aan. U heeft nu een soort ruitpatroon. Of teken, in plaats van rechte, enigszins golvende lijnen. U kunt hiervoor het beste een mal voor de golvende lijnen maken of een andere gebogen vorm gebruiken.
Maki-nui shibori
Deze techniek lijkt op Ori-nui shibori, maar hierbij maakt u geen rechte rij steken evenwijdig aan de vouw, maar haalt u de draad telkens, onder een schuine hoek, om de vouw heen. U krijgt zo een kepervormig patroon. Deze techniek wordt ook veel in Afrika gebruikt, soms met een variant waarbij een ruitpatroon wordt gevormd met in de ruiten weer een kruis.
Maki-age shibori
Deze techniek is een buitenbeentje, want een combinatie van zowel genaaid als afgebonden shibori. U begint met het markeren van een aantal bladvormen op de stof. U naait steekjes langs de bladrand en trekt daarna de draad goed aan en knoopt deze vast. De stof binnen het stiksel steekt nu omhoog. Deze stof omwikkelt u met een draad, al dan niet door de draad er spiraalsgewijs of kruiselings er omheen te wikkelen. De draad zet u hierna vast met een knoop. Daarna verft u de stof. Experimenteert u eens met verschillende vormen en beide manieren van afbinden, om de verschillen te zien.
Andere shibori-technieken
Dit zijn dus technieken waarbij geen naald te pas komt, maar waarbij het effect verkregen wordt door afbinden, persen en vouwen van de stof.
Arashi shibori
Bij arashi shibori wordt de stof om een paal heen gewikkeld. Oorspronkelijk was dit een hol stuk bamboe, tegenwoordig gebruikt men meestal een stuk regenpijp van de bouwmarkt, dat hetzelfde effect geeft. Het formaat is meestal zo’n 10 cm doorsnee met een lengte tussen de 50 en 100 cm.
Knip een strook stof van ongeveer 20 cm breedte en wikkel deze diagonaal om de buis heen, zonder dat de stof over elkaar heen komt. Plak al doende de stof vast met afplaktape, zodat deze blijft zitten. Wikkel vervolgens een draad om de stof, in tegengestelde richting ervan en met een regelmatige afstand van elkaar. Terwijl u hiermee bezig bent haalt u de overbodig geworden stukjes tape weg. Werk dit af tot het einde van de stof en knoop vervolgens de draad vast. Verf de stof op de buis in een staand verfbad. Haal daarna de draad voorzichtig van de buis. Was en laat de stof vervolgens drogen. U heeft nu een patroon verkregen met diagonale strepen.
Itajime shibori
Bij itajime shibori wordt de stof eerst in stroken, vervolgens in vierkanten of driehoeken gevouwen en daarna tussen twee plankjes geklemd. Doordat de stof strak tussen twee planken geklemd zit, dringt de verf alleen bij de zijkanten van het gevouwen stuk stof binnen.
Neem een stuk stof en vouw dit harmonicagewijs in gelijke stroken. Vervolgens kunt u, a. de stof zigzaggend vouwen tot een vierkante stapel of, b. een uiteinde omvouwen tot een driehoek en zo, eveneens zigzagsgewijs, verder gaan tot u een driehoekige stapel hebt. Deze stapel klemt u nu tussen twee plankjes die u met draad of een klem tegen elkaar klemt. Hoe strakker u de plankjes tegen elkaar klemt, des te minder diep dringt de verf in de stof. Verf vervolgens de stof. Hierna dient u de stof weer voorzichtig uit te vouwen en daarna bij voorkeur liggend te drogen, zodat de verf niet uitloopt. U hebt nu een patroon van vier- of achtkantjes gekregen.
Video van Laura Myriam Biran waarin de diverse Shibori-technieken worden getoond.
Tesuji shibori
Bij deze techniek plooit u de stof zigzagsgewijs, waarna u de verkregen langwerpige stapel omwind met draad. Dit kunt u, al naar gelang het gewenste effect, losjes doen met een paar aparte draadjes of dichter over de hele lengte met één lange draad. Vervolgens verft u het geheel. U krijgt een gestreept patroon.
Dit zijn de belangrijkste shibori-technieken. Op iedere techniek zijn complexere variaties te bedenken en er zijn nog meer technieken. Toch kunt u hiermee aardig vooruit. Aarzelt u vooral niet te experimenteren, want zo doet u de interessantste ontdekkingen. Probeer het niet te mooi of te precies te doen, want juist in de speelse toepassing van de shibori-techniek vindt u de grootste charme.
Aantal keren gelezen: 155090.
Deel dit artikelby
Pas sinds kort heb ik van deze Shibori-techniek gehoord en ben heel enthousiast proeven aan het maken. Kan een verslaving worden, denk ik.
IK BEN BEZETEN VAN DEZE TECHNIEKEN
Hoi! Ik zou dit zo graag willen doen, maar ik vind nergens in België een winkel waar ik indigo kan kopen. Kan iemand me een adres geven?
Het ziet er prachtig uit en ik ga het zeker proberen.